Geef nooit op en kies een keer voor jezelf

Lena (34, links op de foto) was sinds haar 5e jarenlang met haar broers, die 7 en 2 jaar ouder zijn, alleen thuis. Haar moeder werkte 40 uur in de week en liet hen achter. Ze had een drugs- en alcoholverslaving en sloeg Lena en vernederde haar. Teksten als ‘waardeloos kind’ en ‘ik wou dat je nooit geboren was’ waren eerder regel dan uitzondering. Omdat ze geen toezicht hadden, speelden de kinderen levensgevaarlijke spelletjes. Zo schoten ze met de luchtbuks of takelden elkaar uit het raam. Ze hadden geen idee wat normaal was. Elke dag hadden ze taken: de hond uitlaten, boodschappen doen, koken en stofzuigen. Lena heeft nog meer halfbroers en -zussen. Een daarvan maakte voor haar het verschil.

“Mijn moeder sliep bij mij in mijn bed. Soms was ze zo dronken dat ze in ons bed of in de hoek van de slaapkamer plaste. We moesten haar ook regelmatig de trap op helpen, omdat ze daar zelf niet meer toe in staat was. Zo totaal van de wereld was ze dan.

We moesten vaak verhuizen. Steeds weer een nieuw leven opbouwen en mijn vertrouwde spullen achterlaten. Toen mijn moeder weer wilde verhuizen van Den Bosch naar Groningen vanwege haar nieuwe vriend, weigerde ik om mee te gaan. Ik bleef achter bij een kennis. Tot ik werd opgepakt door de politie, omdat ik als weggelopen was opgegeven door mijn moeder. Het was een verschrikkelijke reis in een arrestantenbusje. 13 jaar was ik pas. Niemand vroeg aan mij wat er aan de hand was. In Groningen ging de mishandeling verder. Ook door die nieuwe vriend. Hij sloot ons op in huis. Op een dag probeerde hij mij te kussen. Ik vond dit heel eng en wist niet wat ik ermee moest.

Ik ging graag naar school. Ik voelde mij daar veilig. Ook was ik zo slim om ervoor te zorgen dat ik geen gekke dingen deed zodat ik uit de gevangenis bleef, want dan zou ik niet meer naar school kunnen. Ik identificeerde mij vaak met Judith, de hoofdpersoon uit het boek ‘Blauwe plekken’. Dat boek heb ik verslonden. Als kind durfde ik regelmatig niet te gymen omdat ik onder de blauwe plekken zat door stokken, schoenen, handen of vuisten.

Het geweld stopte omdat ik uiteindelijk voor mezelf koos. Ik was het zo zat. Ik zei tegen mijn moeder: pak mijn spullen en zet mij maar af bij het politiebureau. Ik heb toen mijzelf onder geheime ondertoezichtstelling laten plaatsen. Dat typeerde mij ook wel: ik was heel opstandig, had een grote mond en verzette mij tegen iedereen.”

Jaren later, op vakantie bij haar zus in Utrecht werd Lena beschuldigd door een meisje van de pleeggroep. Lena zou haar hebben neergestoken. Niemand geloofde Lena en de jeugdgevangenis leek ineens heel dichtbij. Haar zus geloofde haar wel en ging met Lena mee naar de rechtszaken die ze uiteindelijk heeft gewonnen. Toen Lena haar zus vertelde dat als ze terug naar Groningen moest, ze dat meisje echt zou neersteken, nam haar zus een belangrijk besluit.

Delinah: “Op dat moment besefte ik dat Lena mij nodig had. Ze had nog nooit iemand gehad die haar lief had en er voor haar was. Zelf was ik 24 en had 2 kleine kinderen. Het was voor mij niet meer dan normaal om haar een thuis te geven en werd haar pleegmoeder. Lena kon bij ons weer kind zijn. Het was gezellig. Samen eten en spelletjes doen. Als we naar KidZcity gingen, leefde Lena zich helemaal uit met haar neefje en nichtje. Ik wist ook dat het zwaar kon worden met een puber van 15 erbij. Lena is een pittige meid, maar dat ben ik ook. Ik leerde haar koken, schoonmaken en gaf grenzen aan. Ze moest naar school en ook nog goede cijfers halen. Roken en blowen mocht alleen buiten. Op tijd thuis zijn. Dat soort dingen.

Ik wist echt wel hoe het er op straat aan toe ging, dus Lena kreeg ook veel vrijheid. Ook leerde ik haar opkomen voor zichzelf. Toen ze ruzie kreeg met haar broer over het blowen, greep hij haar bij de keel. Ik was daarbij en zei: grijp die honkbalknuppel en sla hem. Ze keken allebei verbaasd op. Ik wilde haar broer leren dat zijn gedrag niet normaal was en Lena dat zij dit niet langer moest accepteren. Dat ging zo bij hen thuis vroeger, maar niet in mijn huis. Zo leerde Lena van zich af te bijten, in plaats van het te ondergaan en wachten tot het over was.”

Lena: “Het gaat nu goed met me. Ik heb jarenlang therapie gehad en ondervond zelf ook problemen met de opvoeding van mijn 2 kinderen. Maar nu is er stabiliteit en red ik het met wat hulp zelf. Met mijn moeder heb ik weer contact en ook zij helpt mij af en toe. Nadat ze de speen van mijn kind in de rosé dipte om hem rustig te krijgen, ben ik heel duidelijk geweest. Ik zei: als je nog een keer rare dingen doet in het bijzijn van mijn kinderen, wil ik je nooit meer zien. Die boodschap kwam over. Ze is van haar verslavingen af. Ook mijn zus is er natuurlijk nog steeds voor mij.

Mijn motto is: geef nooit op. Er is altijd hoop. Vallen is niet erg, maar blijf steeds opstaan. En durf een keer voor jezelf te kiezen. Hoe moeilijk het ook is. Net als ik heb gedaan. Maar ook mijn moeder natuurlijk. Mijn zus ben ik eeuwig dankbaar voor haar liefde en veiligheid. Bij haar voelde ik me voor het eerst gewenst.”

Lena